Levenslessen van balletdanser Barbara D’Agostino: ‘Ik blijf altijd die danser’

Barbara D’Agostino (26) heeft haar hele leven maar één doel voor ogen: modern balletdanseres worden. Daar knokt en vecht ze voor. Kort nadat haar droom werkelijkheid is geworden, krijgt ze leukemie. ‘Toch blijf ik altijd de danser die ik ben’.

Les 1 Jezelf uiten kan juist door dans

“Ik was vier jaar toen mijn moeder me voor het eerst naar balletles bracht. Ik was een verlegen, introvert meisje, maar ook heel actief; ik zat op ballet, zwemmen, paardrijden, theater en speelde harp. Ballet vond ik het fijnste, en omdat ik het talent in me had kreeg ik mooie dansrollen. In dans kon ik mijzelf laten zien, me uiten, iets wat ik door mijn verlegenheid met woorden niet zo goed kon. Ik danste veel, vaak en lang en toch heb ik niet het idee dat ik daardoor dingen heb gemist in mijn jeugd. Bij ons thuis was kunst een essentieel onderdeel van het leven. Mijn jongere zus speelt piano op hoog niveau – ze is bijna klaar met haar master aan het conservatorium – mijn vader is architect en mijn moeder speelde ook piano en was mannequin. Ze liep modeshows in Parijs en ontmoette op een Franse modebeurs mijn Italiaanse vader, die toen ook in Frankrijk werkte. Helaas kregen ze kort erna een zwaar auto-ongeluk, waardoor mijn moeder haar arm kwijtraakte en ze nooit meer kon werken als mannequin, noch piano kon spelen.”

Les 2 Ook een ouder op afstand kan een rots in de branding zijn

“Na het ongeluk verhuisden mijn ouders naar Italië, waar ik in Rome werd geboren. We woonden daarna nog drie jaar in een klein dorpje vlakbij Rome, dichtbij mijn vaders familie. Ik herinner me nog goed de peuterschool waar ik ’s middags warm eten kreeg: vlinderpasta. De leidster zei tegen me: ‘Nu moet je snel dooreten, anders vliegen de vlindertjes weg.’ Ik wist niet hoe snel ik mijn bordje leeg kreeg. Mijn moeder kon niet aarden in Italië, ze verlangde terug naar Nederland. Ik was drie en mijn zusje nog een baby toen we naar Rijswijk verhuisden. Mijn vader bleef achter in Italië – stiekem wachtend tot we ooit nog terug zouden komen. Maar we zijn altijd in Nederland gebleven en mijn moeder voedde ons op. In de zomers waren we natuurlijk in Italië. Hoewel er veel fysieke afstand was tussen mijn vader en mij, voelde dat mentaal helemaal niet zo. Ik heb een sterke band met hem: ik kan hem bellen en zonder iets te zeggen, weet hij wat ik wil zeggen. Hij is mijn rots in de branding. Van mijn moeder heb ik mijn eindeloze positieve instelling. Zonder haar ben ik nergens. Zij heeft haar leven volledig gewijd aan ons, wij zijn haar alles. Dankzij haar zijn mijn zus en ik zo ver gekomen. Zij stimuleert ons altijd onze dromen na te jagen. En daar is ze heel positief in, niet streng en met regels. Ik zie haar niet zozeer als mijn opvoeder; ze is bijna mijn beste vriendin.”

Les 3 Puberen is niet altijd nodig

“Ik ben blij dat ik ben opgegroeid in Nederland. Ik denk dat ik in Italië veel langer verlegen was gebleven, hier werd op school van me verwacht dat ik me uitsprak, dat ik iets ergens van vond. Dat heeft me geholpen uit mijn schulp te komen. Mijn balletjuf vond dat ik genoeg talent had voor het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, dus deed ik op mijn tiende auditie. Een man duwde mijn been zo hoog mogelijk. ’Kun je nog hoger?’ vroeg hij steeds. Later dacht ik: misschien had ik nog wel hoger gekund. Ik werd afgewezen, omdat ik niet aan alle lichamelijke eisen voldeed. Dat vond ik zo oneerlijk. De danswereld is er een van voortdurend presteren en altijd het gevoel hebben dat het beter kan. Het is nooit perfect. Je wordt constant beoordeeld en getest. Dat is zwaar. Het heeft mij wel tot een vechter gemaakt; ik wil mezelf altijd bewijzen, laten zien dat ik het kan. Op mijn elfde deed ik auditie bij de Havo voor Muziek en Dans in Rotterdam en werd wel aangenomen. Een waanzinnige middelbareschooltijd had ik met dagenlang dansen, keihard werken en soms nog ’s avonds naar de sportschool voor krachttraining. Ik vond dat heel normaal. Andere dansers gingen in die tijd weleens uit, of rookten en dronken. Ik had weinig behoefte aan rebelleren, dat zit niet zo in mijn karakter. Ik genoot juist van die strakke wereld.”

Les 4 Geniet van wat je bereikt

“Na de havo werd ik als een van de weinigen toegelaten tot de dansacademie van Codarts. Mijn specialisatie is modern ballet; daarin kan ik al mijn gevoelens en emoties kwijt. Die vrije vorm van dans is voor mij een soort magie. Ik dans niet puur voor mezelf, maar om iets te kunnen betekenen voor een ander; als ik iets van die magie kan overbrengen, ben ik gelukkig. Na de academie wilde ik dolgraag naar het Scapino Ballet Rotterdam, maar werd afgewezen. Dus ging ik door, ik moest wel, ik deed auditie na auditie. Er zijn zoveel dansers en zo weinig plekken. Aan het Nederlands Dans Theater durfde ik niet te denken, dat leek me te hoog gegrepen. Maar juist daar werd ik aangenomen. Ik kreeg een stagecontract van een jaar en voelde me erg op mijn plek bij NDT2 – het gezelschap voor jonge dansers. De kick van die allereerste echte dansvoorstelling als professional zal ik nooit vergeten. Ik mocht een collega-danser vervangen die was uitgevallen en danste een erg leuke rol. Hier had ik het voor gedaan. We dansten in Londen en in Oslo; echt een hoogtepunt. Nu kijk ik daar met veel plezier en dankbaarheid op terug, die dans neemt niemand me ooit meer af.”

 

Les 5 Je grootste kwaliteit is ook je ergste valkuil

 “Na de stage bij NDT2 ging ik dansen bij De Don’t Dutch Dance Division. Tijdens een repetitie werd ik door een mannelijke danser opgetild en voelde ineens iets vreemds in mijn ribbenkast. Dat deed vreselijk veel pijn, maar ik danste door en nam pijnstillers – wekenlang. Als danser was ik gewend aan pijn en eindeloos doorgaan. Ik had tot dan toe een supersterk lijf, was nooit ziek, had nooit blessures, dus ik begreep hier niets van. Wat dat betreft is die dansersmentaliteit van altijd door de pijn heen dansen supergevaarlijk. Die kwaliteit bleek mijn grootste valkuil. Na twee maanden geëmmer bleek mijn rib gebroken. Ik kreeg een speciaal korset, zodat ik met Kerst wel ‘De Notenkraker’ kon dansen. Daarna had ik twee weken vrij – kon ik mooi aansterken – en in januari ging ik weer aan de slag. Toen brak ik een andere rib. De artsen snapten er niets van. In de maanden erna werd ik steeds zieker en zieker en in april kon ik nauwelijks meer lopen en moest ik zittend douchen. Toen overleed mijn Italiaanse opa en ik vloog er gelijk naartoe. Op zijn begrafenis wist ik niet meer hoe ik het had, achteraf huilde ik niet om mijn opa, maar om mijn helse pijn. Dat vind ik nu zo erg, maar ik kon gewoon niet meer. Ik heb geen moment gedacht dat ik weleens iets ergs zou kunnen hebben; ik bezocht zelfs een psycholoog om uit te zoeken wat er mis met me was. Na het zoveelste bloedonderzoek kreeg ik een telefoontje: of ik gelijk naar het ziekenhuis kon komen, het was mis.”

Les 6 Denk nooit aan doodgaan

“In het ziekenhuis hoorde ik dat ik leukemie had. Ik was al zo lang zo ziek dat ik ergens opgelucht was om te horen wat ik had. En ik was blij dat ík het had en niet mijn dierbaren; ik kan dit wel aan, dacht ik. Ik hoorde vooral de positieve dingen die de arts zei, zoals ‘bij deze kankersoort heb je een goede overlevingskans’. Daar hield ik me aan vast; ik dacht geen moment aan doodgaan. Ik lag te wachten op verder onderzoek en dacht alleen maar: ik heb geen kanker, ik heb geen kanker! De echte dreun kwam toen mijn hematoloog me vertelde hoe zwaar het zou worden, dat ik misschien nooit meer zou dansen en dat ik waarschijnlijk onvruchtbaar zou worden. Ze had geen tijd meer om mijn eicellen in te vriezen, want de kankercellen zaten al overal. Toen schreeuwde ik zo hard en zo lang. Ineens kwam het binnen. Toch dacht ik ook: dit lukt wel, zwaar ben ik gewend. Niet wetend hoe zwaar het zou worden. De dag erop kreeg ik mijn eerste chemo. Die behandeling duurde maanden en na een half jaar kreeg ik ook nog een stamceltransplantatie. Al die tijd bleef ik positief. Ik vroeg de artsen steeds wat ikzelf kon doen. Het enige antwoord wat ze gaven was: aankomen. Ik had nooit issues met eten gehad als danseres, maar was te mager voor de behandeling, dus propte ik me vol met boterhammen met volvette kaas en dik boter. En al die tijd bleef ik mijn oefeningen doen. Ik stond geregeld naast mijn bed te stretchen. Toen dacht ik nog dat ik met Kerst wel weer zou kunnen dansen.”

Les 7 Goddelijkheid zit in jezelf

“Ik ben nu drie jaar verder en weet ik dat ik niet ver van de dood af heb gezeten. Zeker toen ik na een paar maanden op de intensive care terecht kwam en mijn vader dag en nacht naast mijn bed zat. Echt een engel. Ik weet nog dat ik aan hem vroeg: ‘denk je dat God me weg komt halen uit dit leven of dat hij me iets wil leren?’ Hij zei gelijk: ‘dat laatste’. Nu de kanker weg is, denk ik dat ook. Ik ben niet zo gelovig, maar ik voelde al die tijd een soort goddelijkheid in mezelf, een innerlijke kracht. Ik praatte ook veel tegen mezelf. Vooral in de periode na de behandeling, toen werd het pas echt zwaar. Tijdens mijn ziekte was iedereen zo lief en kreeg ik veel aandacht van familie en vrienden. Ook Rinus Sprong en Thom Stuart, de artistieke leiders van De Dutch Don’t Dance Division waren er voor me – en nog. Soms kwamen collega-dansers bij mijn bed dansen. Maar eenmaal thuis viel ik helemaal stil en stortte volledig in. Ik had het idee dat ik helemaal overnieuw moest beginnen. Daarna ging mijn relatie uit na tien jaar en was ik helemaal alleen. Ik moet mezelf echt opnieuw uitvinden. Ik weet niet of ik ooit weer op mijn oude professionele niveau kan komen en daar worstel ik mee. Toch voel ik ook dankbaarheid, dat ik leef en dat ik weet wie mijn vrienden zijn. Ik heb mezelf veel beter leren kennen. In de danswereld deed ik mezelf soms zoveel pijn en nog was ik ontevreden. Dat heb ik nu minder, niet alles hoeft perfect. Ik probeer minder hoge eisen te stellen aan mezelf, en focus niet steeds op specifieke doelen. Toch blijf ik altijd de danser die ik was. Ik ben nu weer voorzichtig aan het opbouwen, en deed pas mee aan een kleine voorstelling. Dat ging goed. Misschien ben ik nu wel een betere danser, wellicht niet qua techniek of conditie, maar wel intenser. Ik straal nu anders dan voorheen.”

Biografie Barbara d’Agostino (Rome, 1990)

Barbara d’Agostino is opgeleid tot modern balletdanser aan de Havo voor Muziek en Dans en daarna aan Codarts in Rotterdam. Tijdens die opleiding danste ze in choreografieën van Ton Simons, Itzik Galili, Hans van Manen en Jirí Kylián. Na haar opleiding krijgt ze een stage van een jaar bij het Nederlands Dans Theater II. Met dit gezelschap treedt ze op in binnen– en buitenland, in zowel repertoirestukken als nieuwe creaties van Alexander Ekman, Ken Ossola en Ohad Naharin. Ook maakt ze een eigen choreografie ‘Bodysong’ en voert die uit tijdens het jaarlijkse dansfestival ‘Switch’. Als ze net begonnen is bij De Dutch Don’t Dance Division – het eigentijdse Haagse dansgezelschap voor jonge dansers – krijgt ze in 2014 last van haar gezondheid. Het blijkt leukemie te zijn. Na een lange behandeling, is ze nu weer voorzichtig haar danscarrière aan het oppakken. Over Barbara verschijnt dit najaar de documentaire ‘Blijf dansen in je hoofd’ bij de Stichting Genees-Kunst (www.genees-kunst.nl), die met kunst het herstel van (kanker)patiënten in isolatie wil bevorderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Categorieën

Naschrift: Pas laat in haar leven vond Rie geluk

Rie Frazers leven zit vol tegenslag en geweld. Tot ze verliefd wordt op haar 23 jaar jongere buurjongen, pas dan voelt ze zich veilig.   Rie Frazer had op heldere momenten soms in de gaten, dat er iets niet klopte in haar hoofd. Vlak voor kerst sprak ze het nog uit,...

Lees meer

Bikkels met diabetes

Voor Diabc interviewde ik enkele bikkels, die diabetes hebben. lees hoe zij ermee om gaan. Trailrunning haalt het beste in mij naar boven Cynthia de Vries (32) studeerde diergeneeskunde en specialiseerde zich in pathologie, ze werkt als veterinair patholoog in...

Lees meer

Mijn pelgrimstocht met diabetes

Een pelgrimstocht lopen is op zich al een flinke uitdaging. Maar hoe werkt dat als je diabetes hebt en je 24 uur per dag suikerwaarden in de gaten moet houden. Dana Ploeger overwon haar eigen angst en ging op weg naar Santiago. (publicatie Trouw) Foto’s Ronald...

Lees meer

Je eigen selfie verfraaien

Met mooimaak-filters van een paar euro maak je in een paar seconden een ‘betere’ versie van jezelf. Voorheen nam iemand een plaatje van een tv-ster mee naar de plastisch chirurg, tegenwoordig een gefotoshopte selfie. Drie jongeren vertellen over hoe zij ermee omgaan....

Lees meer

Gezag werkt beter dan macht

Begin 2019 interviewde ik Ronnie van Diemen, inspecteur-generaal voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd voor de levensles in Trouw. levenslessen Ronnie van Diemen 0902 Ronnie van Diemen (61), topvrouw van de Inspectie gezondheidszorg, pleit ervoor fouten  toe te...

Lees meer

Word weer verliefd op je (eigen) baan

Gewoon een leuke baan is niet meer goed genoeg. Je bent pas succesvol als je werk hebt waarin je je hart volgt en helemaal jezelf kunt zijn. Wanneer werd werken voor brood op de plank ineens een passievolle dagelijkse missie? Tekst Dana Ploeger, illustraties Chris...

Lees meer

Levenslessen modeperformer Aziz Bekkaoui

Modevormgever Aziz Bekkaoui volgt niet de laatste trend, maar beweegt mee met de tijdgeest. ‘Het borrelt weer, ik voel dat ik binnenkort met een statement kom.’ Lees hier zijn inspirerende levenslessen: Levenslessen van AZIZ in Tijd    

Lees meer

Als de seks uit je relatie sluipt

Het gebeurt. Soms zomaar. Sluipenderwijs. Na een paar decennia verdwijnt seks uit je relatie. Waarom? ‘Ik ben de aanstichter van ons seksloze bestaan.’ Dit verhaal verscheen in Tijd van Trouw.  Lees hier niet alleen mijn artikel, maar ook die van schrijver Erik Jan...

Lees meer

Pin It on Pinterest

Share This